• 3169

Historie

Historie Nautische Vereniging Oude Reddings Glorie

De verhalen van de Noord- en Zuid Hollandsche Redding Maatschappij (NZHRM)   en de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen (ZHMRS), sinds 1991 samengevoegd tot de huidige Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM), laten zich veelal vertellen door spectaculaire reddingen, moedige vrijwilligers en extreme weersomstandigheden. De reddingboten, die hierbij werden ingezet, lieten zich door hun onmisbare rol tot de verbeelding spreken.    Waar de redders in de 19e eeuw met roeireddingboten hun reddingen verrichten, ontwikkelden zich in de loop van de 20e eeuw de eerste motorreddingboten.           Als uitkomst van voortschrijdende technologieën, de visie van het reddingswezen en de ervaringen en de kennis van de redders schetste zich een vlootvernieuwing tot aan de huidige moderne vloot af. Hout maakte plaats voor ijzer en staal. Staal werd vervangen door aluminium. Roeiriemen maakten plaats voor waterjets. Door de komst van de nieuwe generaties reddingboten verlieten de houten- en stalen reddingboten de actieve vloot van de KNRM. Deze reddingboten kwamen daarna in particuliere handen en een enkele keer in commerciële handen. De Nautische Vereniging Oude Reddings Glorie zet zich in voor het behoud van deze oud-reddingboten. Dit jaar viert de vereniging haar 20-jarig bestaan.

Het is 14 juni 1999 als een kleine vloot van vijf schepen uit de haven van IJmuiden vertrekt. Nadat de Zuiderpier gepasseerd is, slaat de vloot bakboord uit en volgt de kust richting het zuiden. Op het eerste oog lijkt het een bonte verzameling van schepen, maar wie beter kijkt, ontdekt een gemeenschappelijke noemer. Alle vijf de schepen hebben hun oorsprong liggen binnen de reddingsmaatschappij. De ‘Prins Hendrik’, ‘Neeltje Jacoba’, de strandreddingboot ‘Ida Mary’, die wordt gesleept door de ‘Koningin Juliana’ en de tot pleziervaartuig verbouwde ‘Arthur’ volgen elkaar op een vlakke Noordzee totdat ze de Belgische havenstad Oostende bereiken. De reddingboten zijn onderweg naar het 18e International Lifeboat Conference, die in het teken staan van het 175-jarig bestaan van de Engelse reddingmaatschappij RNLI. Na een overnachting in Oostende, vertrekt men voor de tweede etappe van deze reis, de oversteek naar Newhaven. Na 5 dagen in de haven van Yarmouth te hebben gelegen, steekt men over naar Poole en meert de vloot af, samen met (oud)-reddingboten uit andere landen aan de kades langs de rivier Solent. Na terugkomst in Nederland nodigt de directie van de KNRM de betrokken bemanningen uit om in IJmuiden nog eens na te praten over het onvergetelijke avontuur. Zonder te vermoeden dat dit het begin is van wat nu de Nautische Vereniging Oude Reddings Glorie is, komen de schippers bijeen en spreken af om met hun schepen in het laatste weekend van september van dat jaar naar Hindeloopen te komen. In de winter van 2000 wordt op Ameland een begin gelegd van een vereniging. De naam van de vereniging is kort, maar krachtig: ‘Oud Roest’. Op 1 mei van dat jaar wordt hun vereniging officieel ingeschreven.

Dat de naam ‘Oud Roest’ de associatie met vergane glorie oproept werd, na enige tijd, duidelijk. Om deze reden besloot het bestuur de naam aan te passen naar Nautische Vereniging Oude Reddings Glorie, in de volksmond ORG genoemd. Al snel groeide het ledenbestand (lees: schepenbestand) naar 35 oud-reddingboten.  De vereniging stelt een breed doel: ‘vergaren, onderhouden en beschermen van historisch nautisch materiaal met betrekking tot reddingboten in de meest uitgebreide zin des woords’. ‘Zie het als een behoudsorganisatie, een liefhebbersvereniging’ schetst Dirk Klinkenberg, voorzitter van de vereniging. ‘Als onderdeel van de Federatie Varend Erfgoed Nederland (FVEN) zetten wij ons specifiek in voor de maritieme historie van het reddingswezen, zowel van nationale als van internationale reddingboten’. Naast oud-reddingboten van de KNRM zijn ook oud-reddingboten van de Duitse DGzRS en de Engelse RNLI lid van de vereniging.

Waar komt de motivatie eigenlijk vandaan om deze oud-reddingboten te bewaren voor de toekomst? ‘Onze vloot geeft een goede doorsnede van de ontwikkelingen binnen het reddingswezen weer. Veel kennis en ervaringen, die zijn opgedaan met de scheepsontwerpen die onze vloot kent, zijn als rode draad terug te vinden in de maritieme geschiedenis. Niet alleen zie je dit terug in de nieuwe generatie reddingboten, maar ook op breder vlak. De schepen zijn daarom een levend voorbeeld van de ontwikkelingen op het gebied van techniek en veiligheid’. Toch zijn veel oud-reddingboten omgebouwd tot pleziervaartuig, waardoor ze hun kenmerkende eigenschappen als reddingboot deels zijn verloren. ‘Je hebt behouden en behouden’ legt Dirk uit. ‘Waar sommige reddingboten in ons bestand zoveel mogelijk origineel worden gehouden, worden door anderen aanpassingen gedaan om het comfort aan boord te vergroten. In beide gevallen gaat het om behouden’.

In de loop van de jaren groeit de vereniging verder. Diverse oud-reddingboten worden opgespoord en de eigenaren worden lid. Ook worden enkele schepen weer gerestaureerd of teruggebracht naar de staat waarin ze onder de vlag van de reddingmaatschappij hebben gevaren. ‘De ene wil de boot origineel houden en wordt lid van de ORG als behoudsorganisatie, de ander koopt een mooie boot en wordt lid van de vereniging voor contact met gelijkgestemden. En ze vullen elkaar mooi aan’. Klinkenberg is met zijn 51-jarige leeftijd een van de jongste leden binnen de vereniging. ‘Het is natuurlijk een ouder wordende club, maar desalniettemin zien we ook meer jongeren betrokken raken bij het in stand houden van die vloot’. Toch ligt hier volgens Dirk ook een taak voor het bestuur en de leden van de vereniging: ‘Liefhebberij kun je niet maken, maar je kunt wel laten zien hoe leuk het is’. Veel oud-reddingboten worden gekenmerkt door hun ontwerp als reddingboot, niet door het vele comfort of de leefruimte in het schip. ‘Met comfort in het achterhoofd koop je een ander soort schip. Je hebt altijd wel puristen, die zie je meer bij andere clubs. Bij onze vereniging is het wat meer van: heeft de boot nog een origineel uiterlijk, wat kun je ermee en hoe kun je het varende houden?’

Elk jaar komt de vereniging in het laatste weekend van september samen voor de Algemene Ledenvergadering. ‘Naar goed gebruik zeggen we altijd tegen onze leden: als je komt, neem dan wel je boot mee’, zegt Dirk, enigszins lachend. Dit levert altijd bijzondere beelden op. ‘Eerst kwamen we samen in Hindeloopen. Sinds 2009 is dat Lemmer’. Dat het samenkomen een onderlinge band schept, blijkt wel uit de vele evenementen waar verschillende reddingboten voor samenkomen.  ‘We kennen ook sinds enkele jaren de ‘Historische Reddingbootdag’. Dat is een samenkomen in Lelystad met een groot deel van onze leden. Juist dat persoonlijke onderlinge contact en het met elkaar in stand houden van de vloot geeft, naast het vaarplezier, een extra tintje aan het bezitten van een oud-reddingboot’.

Maar het gaat niet enkel om het plezier wat er door de eigenaren aan wordt beleefd. ‘Deze schepen hebben een ongekende geschiedenis. Naast de vele acties die ermee zijn uitgevoerd, hebben vele mensen hun leven te danken aan deze schepen. Als de vrijwillige redders, samen met de reddingboten, hun niet tot hulp waren geweest, waren ze vermoedelijk op zee gebleven’ memoreert Dirk. ‘Het is dus niet enkel de materiële waarde, maar ook de historie die waarde aan onze vloot geeft’. De vloot kent ook enkele officieel geregistreerde monumenten. ‘Onze schouwcommissie let op de instandhouding van de vloot en ziet toe op de aanpassingen die aan de schepen worden uitgevoerd’. Naast de inzet van de oud-reddingboten in stichting verband of particuliere zin vervullen veel van de reddingboten ook een rol ter ondersteuning van het PR werk van de KNRM. ‘Vaak worden we gevraagd om met gasten te varen op een Reddingbootdag. Ook varen we ter promotie voor groepen of bedrijven die hun financiële bijdrage hebben geleverd aan de KNRM. Maar dat niet alleen. In sommige gevallen worden de oud-reddingboten ingezet als reddingboot op station waar door de ijsgang met de huidige reddingboten niet meer gevaren kan worden’, verteld de voorzitter trots. Zo is de Suzanna jarenlang ingezet geweest op Lauwersoog, heeft de Tjerck Hiddes dienst gedaan op Urk en heeft de Koningin Juliana enige winters op Terschelling gelegen. Door het gebruik van waterjets in de huidige reddingboten is het niet mogelijk om in het ijs te varen. ‘De oude dames werden toen dus ingezet, omdat een stalen romp en schroeven tot een bepaalde ijsdikte geen problemen opleveren’.